Volgens een studie gepubliceerd in Materials and Design, beïnvloeden verschillende parameters het eindproduct. Flashtijd is de tijd dat de boog aanwezig is. Upsettijd is de hoeveelheid tijd dat de twee stukken tegen elkaar worden gedrukt. Flashtijd moet lang genoeg zijn om het metaal voldoende te verwarmen voordat het tegen elkaar wordt gedrukt. Als het echter te lang is, begint er te veel van het basismetaal weg te smelten. De upsettijd is cruciaal voor het creëren van de gewenste mechanische eigenschappen van de voltooide las. Tijdens de upset worden alle onzuiverheden in het basismetaal eruit gedrukt, waardoor een perfecte las ontstaat. Als de upsettijd te kort is, worden mogelijk niet alle onzuiverheden uit het basismetaal gedrukt, waardoor een defecte las ontstaat. De upsettijd is ook cruciaal voor de sterkte van de voltooide las, omdat het tijdens de upset is dat er samensmelting plaatsvindt tussen de twee stukken metaal. Als de upsettijd te kort is, kunnen de twee stukken metaal niet volledig aan elkaar hechten.
Heel vaak wordt flash butt welding aangestuurd door afstand in plaats van tijd, zodat de flashing plaatsvindt over een vooraf bepaalde lengte, bijvoorbeeld 5 mm, voordat de upsetcyclus begint. Stutting kan dan ook worden aangestuurd door afstand. Er zou een parameter worden ingesteld om de upsetkracht toe te passen totdat een bepaalde afstand is upset. Het is over het algemeen de upsetafstand die belangrijker is dan de upsettijd.
Aan het einde van het stuiken is er doorgaans een 'wachttijd' waarin de verbinding stil wordt gehouden, zodat deze kan afkoelen en de twee stukken metaal volledig aan elkaar kunnen hechten.





