1. De selectie van koper
Koperen pijp is een belangrijke grondstof voor koelapparatuur, voornamelijk gebruikt voor het maken van warmtewisselaars en het verbinden van pijpen en fittingen. Koelleidingfittingen zijn meestal gemaakt van koperen (paarse) pijpen, en de meest gebruikte soorten soldeer zijn koper-fosfor soldeer, zilver-koper soldeer, koper-zink soldeer, etc. Bij het lassen, volgens de kenmerken van het pijpmateriaal, de juiste keuze van soldeer en vakkundige bediening om de kwaliteit van het lassen te waarborgen.
Koper op koper solderen: Fosforkopersoldeer of fosforkopersoldeer met een laag zilvergehalte, zoals 2% of 5% zilvergebaseerd soldeer, kan worden gebruikt. Dit soldeer is relatief goedkoop, heeft een goede oplossing, maakt gebruik van een afdichtings- en bevochtigingsproces en vereist geen vloeimiddel.
Lassen van koper en ijzer: Hiervoor kan fosforkopersoldeer of messingstaafsoldeer worden gebruikt, maar ook de bijbehorende vloeimiddelen, zoals boorzuur, boorzuur of een gemengd vloeimiddel van boorzuur, kunnen worden gebruikt.
2. Lasbewerking
Gebruik schuurpapier om vet, oxiden, vlekken en stof van het oppervlak van de koperen pijp te verwijderen die in het verbindingsdeel is geplaatst. De koperen pijp wordt in het gelaste deel geplaatst. Voor pijpleidinglassen is het nodig dat de lengte van de neutrale vlam over het algemeen 20-30cm is. Wanneer de gasuitvoer groter is dan de zuurstofuitvoer, wordt een gecarboniseerde vlam gegenereerd die niet geschikt is om te lassen. Gebruik een lastoorts om de koperen pijpinterface te verwarmen.
Verwarm vervolgens de gelaste buis gelijkmatig totdat de laspoort donkerrood is, plaats de lasstaaf erin en laat de gesmolten lasstaaf zich meer dan 0,8 cm om de laspoort wikkelen om de lasstaaf te verwijderen. Stop met verwarmen wanneer het soldeermateriaal volledig is gesmolten.
Veeg na een paar minuten tussen het einde van het solderen het verbindingsdeel af met een vochtige doek. Dit kan niet alleen het gelaste deel stabiliseren, maar ook de slak op het lasoppervlak verwijderen om corrosie te voorkomen. Normale lassen na het lassen moeten vrij zijn van poriën, scheuren en gebrek aan fusie.
3. Analyse van veelvoorkomende defecten bij het lassen
1). Laslamp
Laseigenschappen:Het soldeer vloeit uit de soldeernaad en vormt een ophoping.
Reden van de formatie:
A. Het thermisch rendement van het lassen is te groot;
B. Er is te veel soldeer aangebracht of de applicatiemethode is onjuist;
C. De lassen liggen niet op hetzelfde niveau tijdens het lassen;
Voorzorgsmaatregel:
A. Beweeg de lastoorts tijdens het verwarmen heen en weer om plaatselijke oververhitting te voorkomen;
B. Om soldeer toe te voegen, schuift u langs de las vanaf de achterkant van de verwarmingspositie;
C. De lasdelen zijn stabiel gepositioneerd.
2). Ondersnijding
Functies:De rand van de las was door de vlam verbrand tot een rotte vorm, maar was niet volledig doorgebrand. Ook de pijpwand zelf was verbrand.
Reden van de formatie:
A. De thermische efficiëntie van het lassen is te groot
B. De verwarmingsmethode is verkeerd.
Voorzorgsmaatregel:
A. Gebruik vlam als neutraal lassen.
B. De vlam beweegt de lasbrander heen en weer om geconcentreerde verhitting te voorkomen.
3) Oververbranden of corrosie
Functies:Het oxide op het oppervlak van de verbinding valt er na het lassen vanzelf in grote stukken af. Nadat de verbinding schoon is geveegd, zijn er zwarte putjes in het oppervlak van de verbinding ingelegd.
Reden van de formatie:
A. De thermische efficiëntie van het lassen is te hoog (de temperatuur is te hoog);
B. De lastijd is te lang.
C. Gebruik oxiderend vlamlassen.
D. Herhaald lassen (reparatielassen)
Voorzorgsmaatregel:
A. Neutraal vlamlassen;
B. Herhaal het lassen niet.
4). Trachoom
Kenmerken:De las bevat onzuiverheden, waardoor er diepe gaten in het lasoppervlak ontstaan.
Reden van de formatie:
A. Het soldeer of het basismetaal zelf bevat olievlekken, onzuiverheden of een oxidelaagje.
B. De temperatuur van de las is te hoog, waardoor het fosfor in het soldeer verdampt.
C. De verwarmingssnelheid is te hoog.
Voorzorgsmaatregel:
A. Zorg voor de reinheid van het soldeer en het basismetaal;
B. De lasefficiëntie is passend, zodat het gas dat de gesmolten smeltpoel met hoge temperatuur oplost, effectief kan worden afgevoerd wanneer de las stolt
5). Huidmondjes
Kenmerken: Bij onvoldoende verhittingstijd kan het gas in het vloeibare metaal niet volledig ontsnappen en ontstaan er gaten op het oppervlak of aan de binnenkant.
Reden van de formatie:
A. Het vezelmateriaal of basismateriaal zelf is olieachtig of geoxideerd;
B. De lassnelheid is te hoog en het gas bij het lassen wordt effectief ontladen;
C. De vlam is een reducerende vlam, die reducerende waterstofgaten produceert;
Voorzorgsmaatregel:
A. Zorg voor de reinheid van de basismateriaalvezel;
B. Selecteer neutraal vlamlassen met gematigde snelheid.
6). Doorbranden
Functies:Het laswerk is verbrand en doorboord nabij de naad
Reden van de formatie:
A. Onvakkundige bediening, niet zwaaien met de lasbrander;
B. Onjuiste vlamafstelling en ongelijkmatige temperatuurregeling;
Voorzorgsmaatregel:
A. Beweeg de lastoorts tijdens het lassen heen en weer om oververhitting te voorkomen;
B. Selecteer een neutrale vlamaansluiting.
7). Scheuren
Kenmerken: scheuren in gesoldeerde verbindingen omvatten scheuren in basismetaal en soldeerscheuren. De mechanische eigenschappen van het basismetaal en de soldeernaad nemen af en scheuren ontstaan onder invloed van restspanning.
Reden van de formatie:
A. Het fosforgehalte van het soldeer is te hoog en de taaiheid van het materiaal is verzwakt;
B. De koude krimp van koper is duidelijk en de resterende thermische spanning veroorzaakt scheuren;
Voorzorgsmaatregel:
A. Gebruik elektroden met betere verbindingsprestaties;
B. Door de temperbehandeling worden restspanningen geëlimineerd.
8). Lekkage door lassen
Functies:De las is niet compleet, sommige posities zijn niet volledig in de las versmolten en er zit een lekkanaal in de las.
A. Reden van de formatie:De warmte-inbreng van vlam-soldeerlassen is te klein;
B. De temperatuur is niet gelijkmatig wanneer het soldeer wordt aangebracht;
C. Er zitten onzuiverheden zoals oxidehuid en olievlekken op het oppervlak van de las.
Voorzorgsmaatregel:
A. Gelijkmatige verwarming;
B. Verhit het werkstuk met een vlam en voeg het toe wanneer het werkstuk donkerrood is.
9) Preventieve maatregelen
Lassen:
A. Tijdens het solderen en verwarmen zwaait de lastoorts heen en weer op het te verwarmen onderdeel. Vaste puntverwarming is niet toegestaan;
B. Bij het toevoegen van soldeer moet het soldeer vanaf de achterkant van de vlamverwarmingsrichting worden toegevoegd;
C. Bij het lassen mag het mondstuk niet te dicht bij het werkstuk zitten, anders kan het gemakkelijk ontlaten;
D. Bij het solderen van rood koper moet u doorgaans eerst de inbrengbuis voorverwarmen, zodat de buis goed aansluit. Vervolgens verwarmt u de buitenste leiding centraal.
Lassen voltooid:
De verhouding van thermische uitzetting en krimp tussen de passende werkstukken is verschillend. Tijdens het lasproces ontstaat er interne spanning tussen de passende werkstukken. Na het lassen is temperen vereist om de interne spanning tussen de laswerkstukken te elimineren.
Werkwijze voor het temperen:
Nadat het werkstuk is gelast, wanneer de temperatuur daalt tot 200 graden -300 graden, temper de lasrand binnen 30 mm. Gebruik bij het temperen de externe vlam om de lastoorts snel heen en weer te bewegen bij de verbinding en verhit niet op een vast punt. Elk werkstuk gaat door ( 3-5) seconden of zo
